Vanaf de eerste stap in de kerk doe ik mijn schoenen uit zodat ik de koele stenen zal voelen. Ik sta in een monumentale ruimte met een zachte ruis van stilte en binnenkomend geluid. Licht zeeft zich vanuit gotische hoogte op de vloer in zijn volle breedte. Grote gebeeldhouwde grafzerken liggen daar, horizontaal en vlak. Hieronder zal het aardedonker zijn. De pilaren rusten zwaar op de grond. Een muurschildering van de drie levenden en de drie doden daagt uit tot een spel van lichtheid en zwaartekracht. Ik waan me in een ruimte tussen donker en licht, stilte en geluid, verleden en heden. Een ruimte waar de tijd zich rekt en vluchtig is.
(Maria van Gerwen)